RebayDuo
Ferdinand Rebay (1880-1953)
De Oostenrijkse componist Ferdinand Rebay werd geboren op 11 juni 1880 in Wenen. Zijn vader, Ferdinand Wilhelm Rebay, bezat een muziekwinkel en een muziek-uitgeverij in Wenen en zijn moeder Theresia Friedl was concertpianiste en een leerling van Anton Bruckner. In 1890 werd Ferdinand op 10-jarige leeftijd naar het Sängerknabenkonvikt van het Heiligenkreuz Stift gestuurd voor een 4 jarige opleiding in muziek en zang. Van 1901 tot 1904 studeerde hij compositie aan het „Konservatorium der Gesellschaft der Musikfreunde“ in Wenen bij Robert Fuchs en piano bij Josef Hofmann. Robert Fuchs werd door Brahms als componist zeer gewaardeerd en tot Fuchs’ compositieleerlingen behoorden onder andere Gustav Mahler, Hugo Wolf, Jean Sibelius, Richard Strauß, Alexander von Zemlinsky, Franz Schreker en Erich Korngold.

In 1904 werd Ferdinand Rebay koordirigent van het Wiener Chorverein en later ook dirigent bij de Wiener Schubertbund. Voor deze koren heeft hij veel muziek gecomponeerd. Hij was daarnaast ook werkzaam als orkestdiri-gent en als begeleidingspianist. Hij heeft vele beroemde concertzangeressen begeleid bij de Liedavonden in het Wiener Konzerthaus en in de Großer Musikvereinsaal. Op deze avonden werden ook liederen van zijn hand ten gehore gebracht. In 1920 werd Rebay professor voor piano aan de „Staatsakademie für Musik und darstellende Kunst“ in Wenen en enige jaren later werd hij corepetitor bij de Salzburger Festspiele waar hij samenwerkte met beroemde dirigenten zoals Toscanini, Furtwängler, Böhm en Karajan.

Na zijn eerste succes als componist heeft Ferdinand Rebay zeer veel werken gecomponeerd. Hij schreef twee opera’s, een operette, een symfonie, oratoria, missen, een pianoconcert, veel koormuziek en heel veel kamermuziek voor verschillende bezettingen. Maar opmerkelijk is toch wel de hoeveelheid werken gecomponeerd voor gitaar. Onder invloed van zijn vriend Jacobus Ortner die gitaardocent aan het conservatorium was en zijn nicht Gerta Hammerschmied die concertgitariste was schreef hij rond de 170 werken voor gitaar en 80 kamermuziekwerken met gitaar. De meeste partituren daarvan bevinden zich in het archief van het Heiligenkreuz Stift en in de Nationalbibliothek van Oostenrijk. Rebays compositie-stijl kan omschreven worden als laatromantisch. Hoewel hij nauwe contacten onderhield met de vertegenwoordigers van de 2e Weense School bleef hij trouw aan de romantisch-neoklassieke traditie. In de werken voor klarinet en gitaar gebruikt Rebay de klassieke vormen zoals sonate en suite en variaties. Ook in het gebruik van volksliederen in zijn muziek is de invloed van Johannes Brahms te horen.